JNM-Tijdschriften

< Ga terug naar Communicatie

Als JNM’er krijg je vier keer per jaar een tijdschrift in je bus. Of dat een Kikkertje is of de Euglena (mét MagazINI) hangt af van je leeftijd. Het Kikkertje is er voor piepers, de MagazINI en de Euglena krijg je van zodra je geen pieper meer bent.
Hier vind je oudere nummers van de tijdschriften.

Zelf schrijven? 

Ben je JNM'er en kriebelt het bij jou om zelf een artikel te schrijven voor het Kikkertje, de MagazINI of de Euglena?

Als je niet schrijft als lid van een ploeg, maar gewoon zomaar, omdat je er toevallig zin in hebt deze keer, stuur je eerst even een mail met je idee naar de Cover. Die zal dan met jou kijken waar het best terechtkomt en tegen wanneer.  

Elk tijdschrift verschijnt vier keer per jaar, dus zijn er ook vier deadlines. Die zijn voor alle tijdschriften dezelfde:  1 november / 1 februari / 1 mei / 1 augustus   
Ongeveer zes weken later vallen de tijdschriften bij JNM’ers in de bus  

Als je in een ploeg zit met een redacteur, of gewoon iemand waarvan je weet dat die verantwoordelijk is om tijdschriftenbijdrages te verzamelen, kan je je tekst gewoon naar die persoon sturen.  
Zit je niet bij een ploeg, dan stuur je je tekst naar de CoVer (= communicatieverantwoordelijke) sturen: cover@jnm.be.
Laat wel op voorhand weten (± 2 weken voor de deadline) dat je een artikel (column, opiniestuk...) zal insturen zodat het in de planning kan opgenomen worden.  

Praktische afspraken 

Stuur je tekst door als word-document of google-doc zonder layout, ten laatste op de dag van de deadline. 

Het belangrijkste is dat de tekst af is. Dus dat er geen opmerkingen / vragen van jezelf of van andere mensen meer bij staan, dat iemand anders die al nagelezen heeft op inhoud (als dat nodig is) en dat jij er zelf geen wijzigingen meer wil aan aanbrengen. 

Foto’s / afbeeldingen / grafieken / … stuur je best door als aparte bestanden. 

Stuur ook een foto van jezelf mee waar je herkenbaar op staat. We gebruiken die bij het artikel als auteursfoto. Zo wordt je voor de lezer een beetje minder een vreemde :) 
  

Rondje eindredactie 

Net zoals bij een echt tijdschrift volgt er dan een rondje eindredactie. Logisch, we maken ook echt tijdschriften :)  Je tekst wordt door een andere JNM’er of een personeelslid gelezen en vaak wat aangepast. Die aanpassingen zijn bedoeld om de tekst vlotter leesbaar te maken, begrijpelijker, meer afgestemd op het doelpubliek… en, natuurlijk ook om tik-, taal-, en spelfouten eruit te halen.  

Je krijgt altijd de ‘tekst-na-eindredactie’ nog doorgestuurd. Dan kan je zelf nog opmerkingen geven bij wat er aangepast is. Vaak zal de eindredacteur ook nog vragen hebben waar enkel jij, als auteur, een antwoord kan op geven. Dan moet je dus zelf nog een beetje aan de slag met je tekst.  

Hoe ziet een artikel er (meestal) uit 

  • Een titel: vat in enkele woorden samen waarover het gaat 

  • Een ondertitel: niet verplicht, maar als je in je titel wat speelser of origineler wil zijn, is een ondertitel vaak handig om toch duidelijk mee te geven waarover het artikel gaat 

  • Naam auteur: zet er altijd bij wie de auteur is / de auteurs zijn (eventueel + functie) 

  • Een inleiding: heel kort weergeven waarover het artikel gaat (en/of) wat de relevantie is (en/of) wat de aanleiding is (en/of) waarom JNM’ers het zouden moeten lezen 

  • Een midden: het eigenlijk artikel, opgedeeld in alinea’s en met tussentitels 

  • Een slot: een conclusie aan het eind van je artikel, of een alinea die het geheel afrondt

Daar kan je nog een aantal dingen aan toevoegen, zoals: 

  • Kaderstukje(s) 

  • Grafiek(en) 

  • Quote(s) die belangrijk zijn en groot moeten gezet worden 

  • Bronnen 

  • Verwijzing naar meer info over een onderwerp 

  • … 

Foto’s en afbeeldingen bij een artikel 

Bij de meeste artikels horen ook afbeeldingen. Die zijn niet alleen leuk om het geheel wat minder ‘zwaar’ te maken voor de lezer, het is ook echt zo dat een beeld soms meer zegt dan duizend woorden. Foto’s geven je artikel dus bijna altijd een meerwaarde. 
Maar… waar moet je op letten? 

De kwaliteit van foto’s. Goede foto’s moeten niet alleen scherp zijn, maar ook zwaar genoeg = voldoende pixels (puntjes) bevatten. Wat er op een beeldscherm ok uitziet, is daarom niet goed genoeg om te drukken. Een mooi beeld op beeldscherm vraagt ongeveer 70 pixels-per-inch. In druk heb je eigenlijk 300 pixels-per-inch nodig om dat beeld even mooi te krijgen. Dat zijn er 4 à 5 keer meer. 

Ken je weinig of niets van foto’s, houd dan in je achterhoofd dat een foto die je zomaar van het internet plukt bijna nooit goed genoeg is. 

Bij foto’s moet je ook rekening houden met de privacy en met het copyright van de fotograaf of maker.

Schrijftips 

Bij de eindredactie zorgt de eindredactie ervoor dat je artikel aangenaam leesbaar en duidelijk wordt. Maar je kan zelf al met heel wat dingen rekening houden om te zorgen dat de aanpassingen niet te ingrijpend zijn. 

  • Maak actieve zinnen = gebruik niet teveel hulpwerkwoorden 

Niet: Het zou beter zijn mocht je gebruik kunnen maken van een grote zaal. 
Wel: Voorzie een grote zaal. 

Niet: de bestuursleden worden geëvalueerd en er wordt verwacht dat zij aangeven wat er goed gegaan is het voorbije jaar. 
Wel: We evalueren de bestuursleden en verwachten dat zij de goede punten uit het voorbije jaar aangeven. 

  • Gebruik geen moeilijke woorden als het niet echt moet. Leg moeilijke woorden altijd uit. 

Schrijftips voor het Kikkertje 

Piepers zijn 7 tot 12 jaar en krijgen Het Kikkertje in de bus. Wetenschappelijke verhandelingen over stuifmeelverspreiding binnen de EU zijn dus niet voor hen. Een korte, duidelijke tekst over die stuifmeelverspreiding met veel beeldmateriaal ter verduidelijking kan natuurlijk wel.Er is niets waar je niet kan over schrijven. Piepers zijn niet dom. En piepers zijn ook niet ongeïnteresseerd. Maar wat je schrijft moet natuurlijk wel op kindermaat. 

  • Korte zinnen 

  • Geen moeilijke woorden 

  • Kleine tekstblokken 

  • Veel tussentitels 

  • Kaderstukjes 

  • Veel beeldmateriaal 

  • Niet abstract, kinderen moeten er zich iets kunnen bij voorstellen 

  • Ga ervan uit dat je lezer geen enkele voorkennis heeft 

  • Doe niet belerend of uit de hoogte, piepers zijn jong, niet dom

Nalezen 

1. Lees je tekst na op inhoud
= Staat alle informatie erin die er moet in staan? 
= Staat er geen overbodige informatie in? 
= Is de informatie die er in staat duidelijk? 

2. Lees je tekst na op verstaanbaarheid
= Kan iemand zonder jouw voorkennis snappen wat er in de tekst staat. 

3. Lees je tekst na op spelling en grammatica
= Tik- en andere fouten haal je best pas uit je tekst als die helemaal klaar is. 

4. Laat je tekst nalezen 
= Je wil natuurlijk helemaal zeker zijn dat je tekst begrijpelijk is voor iemand die er niets van kent. Laat daarom je tekst nalezen door iemand voor wie de informatie nieuw is.